Iemand die wordt gepest voelt zich vaak alleen en wordt onzeker. Door iemand te pesten wordt de gepeste persoon veranderd en dat is precies waar pesters het juist vaak ook voor doen. Door jou te veranderen, is het voor de pesters gemakkelijker om door te gaan met pesten. Probeer daarom voor jezelf op te komen zodat je het de pesters niet te gemakkelijk maakt. Word je gepest? Vraag dan hulp aan anderen, want dat geeft pesters minder macht.
Op het moment dat je wordt gepest, weet je vaak niet wat je terug wilt zeggen. Achteraf schiet je vaak iets te binnen wat je graag tegen de pesters terug had willen zeggen en vraag je jezelf af: 'Waarom heb ik dat niet gezegd?'. Schrijf daarom op wat je achteraf te binnen schiet, zodat je de volgende keer weet wat je wilt zeggen als je gepest wordt.
Word je gepest? Vertel dat dan aan jouw juf of meester. Hij/zij kan dan proberen om het probleem op te lossen door bijvoorbeeld met de pester of met de hele klas over pesten te praten. Gaat het pesten daarna nog gewoon door? Vertel het dan weer aan de leraar, want hij/zij kan niet altijd merken dat het pesten nog steeds doorgaat.
Daarnaast is het ook belangrijk dat je aan je ouders vertelt dat je wordt gepest. Bij hen kun jij jouw verhaal kwijt!
Is er even niemand waartegen je je verhaal kunt vertellen? Schrijf dan even alles van je af door je verhaal op te schrijven. Beschrijf bijvoorbeeld wat er gebeurde, hoe jij daar op reageerde, hoe anderen reageerden en hoe je jezelf voelde. Zo kun je altijd jouw verhaal aan iemand laten lezen als je graag met iemand wilt praten maar even niet meer op je woorden kunt komen.